Je gebruikt Internet Explorer. Deze site werkt het best op een recentere browser zoals Chrome, Firefox of Safari. Lees hier meer

Gesloten voor uitbreiding en verbouwing
DO THE RIGHT DING/STEUN
Stockmans-Wandinstallatie 1-1985
NIEUWS

80 jaar Piet Stockmans

Een terugblik naar 1986

Piet Stockmans blaast dit jaar 80 kaarsjes uit. Een leeftijd om definitief te stoppen met werken, maar niet voor Piet Stockmans. Ook vandaag nog zet Piet Stockmans zijn rusteloze ambitie en zijn grenzeloze zoektocht in de grijze zone tussen kunst en industrie gewoon verder. Als ode aan de ontwerper blikken we graag terug naar zijn eerste overzichtstentoonstelling in ons museum in 1986.

Stockmans-kopjes-zaalzicht

Zaalzicht, 1986 ©Rony Heirman

Op het moment van de tentoonstelling in 1986 werd zijn creativiteit in twee verdeeld tussen het creëren van gebruiksvoorwerpen en het bedenken van vrije creaties. “Enerzijds het aan industrieel-technische en esthetische eisen gebonden werk voor MOSA en anderzijds het vrije werk, ontegensprekelijk verdergaand op de technische mogelijkheden van het industrieel werk” aldus Lieven Daenens, directeur van het museum toen. Hijzelf zei toen: “het werk voor de industrie maak ik met mijn verstand; het vrije werk komt vanuit mijn lichaam.” Het was die dualiteit die hem als ontwerper een bijzondere plaats gaf in de keramische wereld en die met de tentoonstelling naar voren werd gebracht.

Met het verstand

Piet Stockmans studeerde keramiek aan het Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten in Hasselt. Na stages in enkele porseleinfabrieken in Duitsland en Frankrijk, ging hij in 1966 aan de slag bij producent MOSA in Maastricht. Net die keuze om op zoek te gaan naar een bedrijf waar keramiek in massa werd geproduceerd, maakte Stockmans uniek in Vlaanderen. Op dat moment waren er in België namelijk geen gelijkaardige bedrijven, wat maakte dat Vlaamse kunstenaars eerder plastisch aan de slag gingen met keramiek.

Veel van zijn werk voor MOSA werd internationaal snel gewaardeerd. In 1986 waren er al zowat 30 miljoen Sonja-koffiekoppen (1976) over de toonbank gegaan. En ook Norma (1980), zijn porseleinen systeem van in elkaar passende schoteltjes voor ziekenhuizen, ging niet ongezien voorbij. Een ander opmerkelijk ontwerp was zijn broodplank (1986). Die bestaat uit enkele uitstulpingen die het voor personen met een fysieke beperking mogelijk maakte om boterhammen te smeren en te snijden. Bij zijn industrieel porselein lag de focus dus op het functionele. Een focus die ervoor zorgde dat Stockmans een perfecte materiaalbeheersing had.

Stockmans-kannen-zaalzicht

Zaalzicht ©Rony Heirman

Met het lichaam

Doorheen de jaren werkte Stockmans ook aan vrije creaties, waarmee hij in 1981 meer een experimentele kant opging. Zijn twist? Stockmans pakte uit met ganse ruimtes vòl keramiek.

Hiermee nam hij geen afscheid van het industriële ontwerp “maar manifesteerde zicht als een vrij en ongedwongen kunstenaar die beeldend en met humor kan mijmeren over zijn ‘verstandelijk’ werk, en zich zelfs de weelde kan veroorloven om er parodiërend lol aan te beleven”, lazen we toen in Knack (1986). Het was de herhaling van de massaproductie in het industriële proces die hij wilde vertalen tot een artistiek expressiemiddel in zijn werk. En dat deed hij met respect voor en grenzeloze kennis over het materiaal.

Een (complex) tweeluik

Net deze dialoog tussen het industrie en creativiteit was de leidraad in de tentoonstelling van 1986. De muren van onze 18e-eeuwse stijlinterieurs werden behangen met porseleinen blaadjes en de vloeren volledig bekleed met ontelbaar veel keramieken potjes. Een opvallende confrontatie tussen het heden en verleden. “Het is een boeiende belevenis die de bezoeker het besef bijbrengt hoe esthetische idealen door elke generatie kunstenaars een andere vorm krijgen zonder aan waarde in te boeten.” (Knack, 1986)

Net zoals de tentoonstelling de dualiteit van Piet Stockmans onderstreepte door de opstelling van zijn functioneel en vrije werk, werd er dit tweeluik ook weergegeven in de daarbij horende catalogus. Eén vol met persoonlijke brieven van onder andere Francis Smets, Jan Walgrave en Frans Geysen aan en over Stockmans zelf. De catalogus vloog in een mum van tijd de deur uit met als gevolg dat binnen de museummuren en het archief er nog slechts enkele exemplaren te vinden zijn. Reden te meer dus om deze catalogus nieuw en digitaal leven in te blazen!

Catalogus: Piet Stockmans (1986)

Stockmans-Sonja-1967

Koffiekop Sonja 1967. Deze kop is één onderdeel van een reeks koppen, schotels en borden ten behoeve van de horeca. Van deze artikelen werden er sinds 1967 ongeveer 30.000.000 geproduceerd. ©Stefan Kellens

Inleiding

Lieven Daenens, conservator
 
Piet Stockmans neemt in de boeiende keramische wereld een heel bijzondere plaats in, en dit om diverse redenen. 

Eerst om zijn voor Vlaanderen aparte invalshoek. Daar waar andere kunstenaars het medium keramiek benaderen en gebruiken vanuit een louter plastische visie, is Piet Stockmans vanuit het vormgeven van industriële produkten tot een perfekte materiebeheersing gekomen.

Tweedens is er zijn dualistische produktie: enerzijds het aan industrieel-technische en esthetische eisen gebonden werk voor het keramisch bedrijf MOSA en anderzijds het vrije werk, ontegensprekelijk geënt op de technische mogelijkheden van het industrieel werk maar inhoudelijk doordrenkt met een grote metafysische kracht.

De tentoonstelling in het Museum voor Sierkunst onderstreept de dualiteit van Piet Stockmans door de gescheiden opstelling van funktioneel en van vrij werk. Eenzelfde scheiding is ook terug te vinden in deze katalogus, samen met de persoonlijke getuigenissen van William Graatsma, Francis Smets, Jan Walgrave, Frans Geysen en Benno Premsela. Aan de toeschouwer om een eind weg mee te stappen in de broze porselein-wereld van Piet Stockmans.

De Bevrijdende zwenking van het denkproces naar de verbeelding

Jan Walgrave, Antwerpen, september 1985
 
Het bijzondere aan de kunst van Piet Stockmans ligt in het evenwicht tussen de zovele mekaar doorkruisende componenten waaruit ze is samengesteld, al heeft ze niets van realisaties die in onderdelen opgebouwd zijn.

Zijn werk als industriële vormgever is utilitair rationeel. De koele esthetiek vloeit daaruit voort. De eerste hersenkronkels die hem ertoe aanzetten kopjes en theepotten te defunctionaliseren waren ontnuchterend om de relativerende tendens die je bij Stockmans niet zo snel verwacht. Hij is immers op zijn manier een radicalist en op zijn gebied een vakman die de technische spelregels tot in de deontologische details uitvoert. Geen bokkesprongen. Die zijn er ook niet gekomen. Wel heeft het denkproces een bevrijdende zwenking gemaakt naar verbeelding, die op een strikt individuele wijze een intens beleven van de hedendaagse samenleving vertaalt. Het duizendvoudig hernomen gebaar van de ambachtsman die zuiver porselein in vormen giet wordt, ingezet om door de schikking van een massa gelijkaardige doch individueel verschillende kommen, schuitjes of vazen een klaar ogende, aangrijpende expressie te demonstreren: potten in het gelid, hun definitie verwerpend, betogend voor de nieuwe erkenning als partikel van de vrije kunst.

Zijn installatie in de herfst van 1981 in het Begijnhof te Hasselt, die nadien ook in Maastricht en in Gennevilliers in Frankrijk te zien was, plaatste hem voorgoed in het internationaal artistiek gebeuren. Inmiddels heeft de evolutie zich verder voltrokken: de reeksen plaatjes en schalen legden hun isomorf voorkomen af en veranderden in grillig ondulerende ijle scherven, verstrooid en bijeengewaaid. De materie lost zich steeds meer op in de idee; het porselein verliest haar greep op de spirituele drijfveer. Het vakmanschap blijft fundamenteel aanwezig; de demonstratieve tendens ervan wordt geneutraliseerd door de schijnbare toevalligheid van losse vormen en achteloze compositie. De basis van effectief en intuïtief weten waarmee hij bezig is zowel op materieel als op imaginair vlak tekent de kunstenaar Piet Stockmans. Zijn artistiek levensavontuur verloopt in gunstige omstandigheden.

Rationeel opzet, irrationele uitwerking

Benno Premsela, Amsterdam, november 1985

Het werk van Piet Stockmans intrigeert mij zo heftig, omdat het me steeds weer confronteert met een maximum aan tegenstellingen.

De rationele opzet en tevens irrationele uitwerking van ieder concept brengt bij mij precies die opwinding tot stand, waar ik altijd zo op hoop, als ik kunst zie. De visuele cadans van herhalen en onderwijl toch veranderen, maakt de werken zonder begin en eindeloos, en blauw.

Doordat je zelf de maat kan bepalen, word je betrokken bij het creatieve proces en om die reden stel ik me er ook zo graag aan bloot.

Stockmans-Norma-1980

Norma-set 1980. Systeemporselein ten behoeve van ziekenhuizen en instellingen. ©Stefan Kellens

Radicale scheiding van rationaliteit en mysterie

Francis Smets, Brussel, oktober 1985

De ontwerper Piet Stockmans ken ik vooral in zijn hoedanigheid van docent, omdat we beiden werkzaam zijn aan de afdeling Industriële Vormgeving van het Stedelijk Hoger Instituut voor Visuele Kommunikatie en Vormgeving te Genk. Mijn dialoog met deze Piet Stockmans bestaat vaak uit moeizaam ontweken meningsverschillen, ongewilde misverstanden, stille onenigheden en vóór alles pogingen tot wederzijds begrip.

Ik kan dit illustreren aan de hand van de opdracht Ornament die we recent samen begeleid hebben in de school. In deze opdracht werd de vraag gesteld naar de mogelijkheid van een zinvolle integratie van ornament in de huidige industriële vormgeving.

Ikzelf neigde ernaar in ornament een diep moment van negatie te zoeken: als ontkenning van alle rationele determinaties zou ornament wellicht de eenzijdig-functionele wereld kunnen overstijgen en een moment van vrijheid scheppen. Piets mening daarentegen was dat alles wat werkelijk ontsnapt aan een verstandelijke motivatie, de schoonheid van een functioneel voorwerp ondermijnt. Ongecontroleerd ornament moet geëlimineerd worden. Een voorwerp krijgt geestelijke waarde door deze uitzuivering, die zijn vorm volmaakt laat samenvallen met zijn rationele inhoud. Het is immers opmerkelijk dat dit samenvallen door iedere vormgever toch op een andere wijze geïnterpreteerd wordt en er dus steeds anders zal uitzien. De vrijheid van de ontwerper is gesitueerd in deze smalle marge. Zij wordt als het ware vanuit zichzelf ornament. leder ander ornament is als het onkruid dat tussen de tegels moet uitgeroeid worden.

Ik beoordeel niet of Piet Stockmans' persoonlijk werk als designer conform is met zijn hier aangehaald vertoog over het ontwerpen. Ik voelde me alleen soms wat onbehaaglijk bij deze systematische weerstand tegen alles wat aan d controle van de ratio ontsnapt. Temeer omdat ik terzelfdertijd van zo dichtbij getuige ben van zijn volledig overgave aan een zo irrationele bezigheid (in een zin die hier met moet gepreciseerd worden) als het maken van kunst.

Met hem vertoevend in het kunstatelier, valt het onbehagen van mij af. leder geestelijk halt-houden bij het begrensde van de wereld is dan uitgesloten. De gedachten gaan naar deze vreemde, inwendige energie die zich niet laat determineren, die onvatbaar is. Naar het verlangen en het vermogen van de mens zich onbegrensd te verliezen in deze onbekende diepten van zichzelf. Hoe deze kracht doorstroomt in de omvorming van de materie tot symbolen. Alles wordt plots onverklaarbaarheid, onnoemelijkheid, mysterie. Met de kunstenaar Piet Stockmans kan ik me in grote harmonie voelen.

Herman Hesse heeft in 'Narziss und Goldmund' de tegenstelling tussen twee wezenlijke dimensies in de mens beschreven. Jung meent dat deze tegenstrijdige aspecten aanwezig zijn in iedere mens. Laten we aannemen dat dit zo is. Iedereen tracht dit conflict in zichzelf tot verzoening te brengen. Vaak gebeurt dit langs de natuurlijke weg van de hiërarchie: het één wordt ondergeschikt aan het ander. Dit is meer dan eens een ongelukkige oplossing, die één dimensie steeds met verdringing bedreigt.

Piets oplossing lijkt erin te bestaan beide tendensen radicaal te scheiden en ze elk autonoom te verabsoluteren, alsof zoniet de waarde van elke dimensie door contaminatie zou kunnen verloren gaan. Deze oplossing is niet eenvoudig. En dat verklaart misschien voor een stuk Piets met tussenpozen optredende moeilijkheid om te leven en tevens de moeilijkheid van mijn dialoog met hem.

Evenwichtig samengaan van gevoel en intelligentie

William Graatsma, Maastricht, december 1985

Het zien van de in porselein of aardewerk uitgevoerde verbeeldingen van Piet Stockmans, roept bij mij herkenning en waardering op. De herkenning heeft te maken met hel eigen werk en voert terug naar het recente verleden terwijl de waardering door elke aandachtige waarnemer van Stockmans' werk kan worden ervaren.

Nadrukkelijk moet ik daarbij vaststellen dat er voor mij in principe geen onderscheid bestaat tussen de borden waarvan ik eet, de kopjes waaruit ik drink en de objekten, de installaties die louter visuele en spirituele belevenissen voor mij betekenen. Deze konstatering is een bevestiging van de opvatting dat er tussen wat wel "gebonden" en wat "vrije" kunst worden genoemd, geen wezenlijke verschillen bestaan. Wezenlijk is voor beide kunsten het niveau waarop zich de verbeelding beweegt, een niveau dat bepaald wordt door het evenwichtig samengaan van gevoel en intelligentie. Hierbij is het niet van belang of de aanleiding, de opdracht van binnenuit of van buitenaf komt, of het nuttige dan wel het nutteloze als voertuig van de verbeelding optreedt.

Wanneer de artistieke ontroering bij het aanschouwen van wat de mens gecreëerd heeft blijvend en niet van voorbijgaande aard is, kunnen we met recht van kunst zonder adjektief spreken. Over herkenning gesproken: ook Piet Stockmans heeft zich als kunstenaar een duidelijk doel gesteld, een doel waarvan inhoud en gewicht garant staan voor voldoende diepgang en lengte van de af te leggen weg. Ook Piet Stockmans onderzoekt op fundamentele wijze de eigen beeldende middelen en verwerft zich al doende een steeds grotere vrijheid in de omgang ermee. Ook bij Piet Stockmans zijn materiaal en handeling niet langer alleen maar middelen, maar ook tot doel en wanneer daarbij doel en middelen eenmaal zijn samengevallen roept het resultaat een wereld van onverwachte interpretaties en associaties op.

Waarschijnlijk was het deze gelijkgestemdheid die ons in 1983 in het Vlaams Kultureel Centrum te Amsterdam bij 10.000 porseleinen kroesjes als oude bekenden de hand deed geven. Deze ontmoeting leidde een jaar later tot een fascinerende vloerinstallatie in porselein en aardewerk in de Jan van Eyck Akademie te Maastricht. Over waardering, hoe persoonlijk ook, gesproken: Piet Stockmans weet de aandachtige kijker telkens weer in verwarring te brengen, te verrassen en bewondering af te dwingen door het onverwachte spel dat hij met de materie speelt. Tenslotte, het moet gezegd, Piet Stockmans is een schoolvoorbeeld van de kunstenaar die niet alleen talent heeft, maar dat talent ook verder uitbouwt en ontwikkelt door intensief gebruik te maken van de goede eigenschappen die elk mens gegeven zijn.

Stockmans-Wandinstallatie 5-1985

Wandinstallatie 5, 1985.©Stefan Kellens

Stockmans-Vloerinstallatie 50m2-1985

Vloerinstallatie 50 m2, 1985. ©Stefan Kellens

Een in hoge mate rationeel proces slaat om in de onvoorspelbaarheid van het onvoorziene

Frans Geysen, Korbeek-Lo, september 1985

Porseleinen installaties en muzikale komposltles lijken bezwaarlijk, op het eerste gezicht, in elkaars verlengde te liggen. Toch ging een schok van kreatieve herkenning door me heen wanneer ik in 1981 in het Hasselts Begijnhof de grote Stockmanstentoonstelling ging bezichtigen. Mijn enthousiaste bewondering leidde naar persoonlijke kennismaking met spoedig de vriendschappelijke uitnodiging zijnerzijds tot muzikaal kompositorische medewerking van verschillende van zijn tentoonstellingsopeningen -de Brakke Grond in Amsterdam, de Jan van Eyck-akademie te Maastricht Galerie Minnen te Dessel -waarbij naast improvisaties op een door hem gebouwd porseleinen instrument verscheidene kreaties werden gebracht van zijn daartoe geschreven werken voor blokfluitensembles zoals 'De Stockmansinstallaties' ('83) en 'Omtrent a-b-c' ('84).

Het werk van Piet Stockmans toont mij hoe herhaling en herhaalbaarheid aanleiding geven tot grotere vertijning der zintuiglijke waarneming: uit deze ervaring groeit het bewustzijn van tellurische tot kosmische verbondenheid op een wijze die mij aan de transcendentie van het eeuwige/oneindige deelachtig maakt. Ofschoon ontstaan uit een eeuwenoude wetenschappelijke en ambachtelijke bedrijvigheid ontstijgt de vrucht van het ritueel de narratieve alledaagsheid en anekdotiek en opent ze de vertedering van een pan-erotische dimensie. Het zien wordt een taktiele aftasting langs de meest onnaspeurbare kieren en reliëfkantelingen naar de grote ademruimte toe van het globale geheel. Merkwaardig is te kunnen vaststellen hoe het resultaat van een in hoge mate rationaal proces omslaat in de onvoorspelbaarheid van het onvoorziene en onverwachte, terwijl anderzijds ingrepen als scheuren of breken van de wakke tot stollende materie op generlei wijze het exakte equivalent van een natuurlijk gebeuren willen oproepen hoe sterk de suggestie ook moge zijn: kreativiteit van de mens blijft op exklusieve wijze artistiek.

Dat een beleefde rationaliteit in wezen de krachtigste waarborg is voor een sensorisch -verzekerd resultaat is in het eigen muziekdenken steeds de bijzonderste drijfveer tot komponeren geweest. De analogie gaat verder in het auditief herkenbaar tot aktie voeren van processen op basis van een voor de hand liggend materiaal en medium, wat zich in het herhalen van af gemeten profielen en patronen openbaart. Uit de korrelatie van een op vele punten gemeenschappelijke zienswijze is het niet uitgesloten dat zich een nabije toekomst in nog sterkere mate de simbiose tussen plastische en auditieve kwalifikaties op de meest evidente wijze zou kunnen manifesteren.

Stockmans-10.000 kleine kroesjes-1983

10.000 kleine kroesjes, 1983. ©Stefan Kellens

De catalogus zelf werd vormgegeven door Piet Van De Kerckhove (Gent) en werd gedrukt door Snoeck-Ducaju & Zoon N.V. (Gent). De fotografie werd door Stefan Kellens verzorgd.

Bronnen

  • Piet Stockmans, tent. cat., Gent, Stad Gent & Museum voor Sierkunst, Gent, 1986.
  • Daenens, L. (1986, april). Piet Stockmans, Dualistisch Porseleiner. Keramiek, p.19.
  • Waterschoot, H. (1986, 9 april). Duizende Potjes. Knack, p. 121.
Stockmans 270720 0286 PERS

Naar aanleiding van de 80ste verjaardag van Piet Stockmans opende er een nieuwe expo in zijn studio. PIET 80 is nog tot 30 juni 2021 te zien bij Studio Pieter Stockmans te C-mine 100, 3600 Genk.